Getuigenis

Luckas Vandertaelen schrijft een brief naar de papa die hij nooit heeft gekend

Hieronder is een compilatie gemaakt uit de brief van Luckas Vandertaelen aan zijn overleden vader, maar lees vooral de volledige brief. Of luister naar het interview bij Friedl op Radio 1.

Liefste Papa,

Door alle verhalen en anekdotes over jou ben ik er nu wel van overtuigd dat je een uitzonderlijke papa voor me geweest zou zijn. Als iemand als jij zo jong sterft, dan is dat voor iedereen een onbeschrijfelijk verlies. En dan is het verdriet zo groot, bijna niet te verwerken. Niet voor mama, niet voor mijn zusje Anna, die toen nog geen vier was.

Nu is er voor alles en nog wat psychologische opvang en begeleiding. Maar toen in de jaren vijftig bestond dat niet. Er werd nauwelijks gesproken over verlies en rouw. Het lijkt nu onbegrijpelijk, maar mama en mijn zusje zijn niet naar je begrafenis gekomen. Toen vond men het beter dat de weduwe en de kinderen niet naar de begrafenis kwamen. Mama was zwanger, en misschien was men bang dat teveel emoties nefast zouden zijn voor het embryonale mij.

Men dacht dat het ook beter was voor Anna, je dochter. Men dacht zelfs dat het beter was om haar niet te zeggen dat je dood was. En dus maakten ze haar wijs dat je op reis was! Kan je je de verwarring in dat kleine hoofdje voorstellen? Want Annake moet wel gevoeld hebben wat er aan de hand was, al die sip kijkende mensen en al die zwarte kleren. Ik vrees dat ze heel haar leven onder dit jeugdtrauma heeft geleden.

Ze is gestorven, nu bijna zes jaar geleden. Ze is 51 geworden, ze had kanker. Ik was erbij als ze stierf, ze lag in mijn armen. Ach papa, als ik dit schrijf begin ik te huilen! Hoe onvoorstelbaar droevig was dit toch! En hoe kwaad ben ik nog altijd op mezelf dat ik nooit met haar heb gesproken over haar naderende dood. En over haar verdriet. Over haar leven zonder jou. Hoeveel pijn heeft ze gehad, dat kleine meisje van drie dat haar papa zo graag zag en aan wie men niet durfde zeggen dat ze hem nooit meer zou zien…

Dat verdriet heeft ze heel haar leven meegedragen. Waarom heb ik het daarover nooit durven hebben met haar? We hadden samen kunnen wenen over ons lot; dat kan deugd doen.

[…]

Wat zit een mens toch raar in elkaar. Zoveel jaren na je dood ben je meer dan ooit levend voor mij. Als ik het moeilijk heb of met een probleem worstel, beeld ik me in dat je als een vlinder op mijn linkerschouder zit. Kinderachtig, een kinderlijke illusie! Maar je geeft me telkens kracht en vertrouwen. En zo zie je maar dat zelfs bij de grootste rationalist er op onverwachte momenten plaats is voor deugddoende irrationaliteit…

Daarom heb ik dus deze brief geschreven. Ik zal hem niet versturen. Niet omdat ik je adres niet ken maar omdat het niet hoeft: ik weet dat je de hele tijd op mijn schouder hebt zitten meelezen.

Je liefhebbende zoon, die je heel erg mist,
Luckas