Charlotte was een meisje van 3 jaar, toen haar vader zichzelf van het leven beroofd heeft door verdrinking. Ze vond en vindt het meer dan 40 jaar later nog steeds vreselijk dat ze overal werd buiten gehouden en niet de kans heeft gekregen om haar vader te leren kennen, omdat er niet over mocht gesproken worden:
“Over mijn vader mocht ik niet praten. Want ja zelfmoord. En wat zou ik willen weten dan? Nou alles!!! Hoe hij was als persoon. Of ik op hem lijk enz enz.
Steun heb ik vooral uit mijzelf gehaald. Mijn moeder kon er niet voor mij zijn, en ook van familie heb ik nooit echt steun gehad. Ook omdat mijn moeder het contact met de kant van mijn biologische vader niet echt stimuleerde.
Ouders moeten open zijn naar het kind toe. Op niveau van het kind proberen uit te leggen wat er aan de hand is. En de nagedachtenis aan de overleden ouder in leven houden. Vooral niet doodzwijgen. Mijn moeder heeft dat gedaan en dat heeft ze fout gedaan. Waarschijnlijk door haar eigen onmacht.
Mijn verhaal is dus een voorbeeld van hoe het niet zou moeten. Daarbij verlies ik zeker niet uit het oog dat mensen vaak iets niet kunnen geven door hun eigen verdriet.”