Getuigenis

Haidé over hoe ze haar kinderen betrok bij de terminale kanker van hun “Momonne”

palliatievekaartliefdeMijn moeder is zondag, 13 mei 2012, op 65 jarige leeftijd gestorven aan kanker.

Ik heb sinds het ogenblik dat deze ziekte bij haar ontdekt werd, open met mijn kinderen gepraat over wat er aan de hand was met hun Momonne. Mijn 2 zonen zijn 7 en 9 jaar.

Met ons gezin staken we in gedachten extra wapentjes bij de goede cellen baxter, om mee te vechten tegen de “slechte cellen”, daarna benoemd als kankercellen.

Toen bleek dat mijn moeder door uitzaaiingen ongeneeslijk ziek was, heb ik m’n kinderen verteld dat hun wapens super goed waren, maar dat de kankercellen met steeds meer waren en dat we daar met alle goede cellen en beste, grootste, sterkste wapens van de wereld niets aan konden doen.

Na een tijd kwamen ze zelf met vragen en regelmatig praatten we hierover, heel eerlijk, maar zo moeilijk, en blijkbaar hoe langer, hoe moeilijker voor mezelf en hoe natuurlijker voor hen beiden. Moeilijke vragen, vooral van m’n jongste zoon van 7: gaat ze terug naar waar we waren voor we geboren waren, is slapen ook een beetje dood zijn, wat is nooit meer wakker worden, voel je pijn als je dood bent, hoe ziet “kanker” eruit, kan je iemand die dood is nog kriebelen, weet Momonne dat ze niet meer kan genezen?

Toen mijn moeder zou overgebracht worden naar de palliatieve eenheid, zijn ze mee op bezoek geweest en hebben heel eerlijk en zo voorzichtig met haar gesproken. We wisten allen waar we het over hadden en toch was het een fragiel en niet kwestend gesprek. De meest rechtstreekse vraag was of ze pijn had, want dat vonden ze niet leuk. We hebben samen geweend en mijn moeder (die normaal door de pijnstillers en verdoving versuft en verward was) was zeer helder naar haar 2 kleinkinderen.

Daarna reden we naar de palliatieve eenheid in het andere ziekenhuis, waar we één van hun knuffels en een welkomstkaartje in haar kamer zijn gaan plaatsen.

De verpleegkundigen van de afdeling hebben dat fantastisch mee ondersteund en namen tijd om met ons te praten, gaven m’n 2 kinderen een rondleiding en toen alles op z’n plaats stond werd met een mannelijke verpleger “stoer” over voetbal gepraat. 🙂

We hebben de afdeling palliatieve aan hen uitgelegd, als extra zorg en kwaliteit afdeling. Geen medicijnen meer, zo weinig mogelijk pijn en zo veel mogelijk kwaliteit. Mijn jongste zoon zei dat het een “magjes” afdeling was. Op school hebben ze elke week “moetjes”, hier was dat niet, alleen “magjes” voor de kwaliteit van de “niet meer te genezen zieke mensen”.

Mijn moeder is na haar overbrenging heel snel achteruit gegaan. Ze is er na 5 dagen overleden. De kinderen wilden er beiden niet meer naartoe. Ik vertelde steeds na m’n bezoeken over hoe het met Momonne ging, vertelde waar de knuffel of tekening stond en gebruikte de metafoor van het warme houtvuur, dat geen nieuw hout (eten en drinken) meer krijgt en stilletjes uitgaat, nog wat brandt, smeult en gloeit. Maar dat ze geen pijn had, maar haar haardvuurtje stilletjes uitging.

Op zondag 13 mei, moederdag, is mijn moeder overleden. Na de uitvaart zijn we andere familieleden op het kerkhof gaan bezoeken en ik zei dat ze nu misschien allen, als wij weg zijn, bij elkaar op bezoek gaan.

De kinderen zijn volop verder beginnen fantaseren, heerlijk.

Nu pikken ze de draad terug op, maar schuwen de herinneringen, vragen en gesprekken niet. ‘s Avonds branden we 2 kaarsjes, één voor Momonne en 1 voor alle andere mensen die reeds gestorven zijn of ernstig ziek zijn. Ieder mag er telkens een aansteken.

Het afscheidsverdriet is er zeker maar ik ben blij dat ik het open met mijn kinderen besprak, zelfs al was mijn eerste gevoel een beschermend moedergevoel, dat, door er niet over te praten, m’n kinderen beschermd zouden worden van verdriet. Het was soms erg verscheurend en soms onwennig, maar daarna altijd een “veilig” gevoel.

Toen ik eergisteren met dikke ogen aan de ontbijttafel zat, vertelde ik dat het was omdat ik die nacht veel geweend had en dat ik het vervelend vond zo aan tafel te komen, maar dat ik triest ben. Mijn oudste zoon zei me dat het misschien ook was omdat er nog tranen vast zaten in m’n ogen, en ik gerust in hun bijzijn verder mocht wenen, dat wenen bij verdriet hoort.

Ik wil met dit uitgebreide bericht ieder die het lezen wil kaderen wat het met ons deed om met kinderen over pijnlijk nieuws te praten.

Ik deel mijn verhaal met respect voor “Talismanneke”, mijn Moeder en vele andere ouders, grootouders, opvoeders en verzorgers van kinderen.